Onze hoofdbezwaren tegen TTIP betreffen vooral vijf punten.

1. Minder zeggenschap, slechtere wetgeving

De ruimte voor ons als Nederland om zelf democratisch te besluiten over sociale bescherming, consumentenrechten en het milieu wordt ernstig beperkt. We worden gedwongen de vaak slechtere wetgeving en lagere standaarden uit Amerika te accepteren op het vlak van consumentenbescherming, voedselveiligheid, milieu en sociale standaarden. Het is vooral de manier waarop deze wetgeving wordt ingevoerd die problematisch is. Als we democratisch zouden kiezen voor dezelfde standaard als de Amerikanen dan is dat te billijken. Maar nu wordt deze ons op ondemocratische manier opgedrongen door geheime onderhandelingen en de zogeheten regulatory cooperation.

2. Geheime arbitrage

Bedrijven kunnen staten aanklagen voor geheime arbitragehoven als zij democratische besluiten nemen die in de ogen van de bedrijven nadelig voor hen uitpakken (het beruchte ISDS, ofwel de Investor-State Dispute Settlement). In tweederde van de gevallen moet de overheid betalen, soms tientallen miljarden (!) euros.  In dat geval kost zo’n boete uw modale gezin 2.000 euro. Uiteraard zorgt alleen de dreiging met een aanklacht door een bedrijf al dat overheden bepaald beleid überhaupt niet willen overwegen. Alleen buitenlandse ondernemingen mogen naar dit arbitragehof stappen, Nederlandse niet en veel kleinere ondernemingen kunnen de gang naar een arbitragehof (kosten: 6 tot 8 miljoen euro) niet betalen.

3. Sluipende uitbreiding van bevoegdheden

De verdragen richten een ‘Regulatory Cooperation Council’ op die de macht krijgt om, na het ingaan van TTIP, door te gaan met gelijkschakeling van Europese en Amerikaanse wetgeving zonder dat parlementen of burgers daar iets over te zeggen hebben.

4. Geheime onderhandelingen

De onderhandelingen zijn geheim. Slechts enkele parlementariërs krijgen beperkt inzage in stukken en krijgen zwijgplicht opgelegd. EU-politici sturen erop aan dat de Europese instellingen de eindbeslissing nemen over deze verdragen, waardoor de nationale parlementen buitenspel worden gezet en nationale referenda in principe onmogelijk worden gemaakt.

5. Omzeilen van parlementen en referenda

Sommige EU-politici proberen het zo te sturen dat alleen de EU-instellingen beslissen. Dan heeft zelfs het Nederlandse parlement er niets over te zeggen en kunnen we ook geen referendum aanvragen. Dat accepteren wij niet.